Directeur-keurmeester Willem Deetman en zijn opvolger Hannes aan ’t Goor.
De meeste visafslagen rondom de Zuiderzee werden aan het begin van de twintigste eeuw in gebruik genomen. In Elburg besloot de gemeenteraad op 13 december 1915 tot de oprichting van een gemeentelijke visafslag. Met name vanuit de vissersvereniging Ons Belang (opgericht in 1914) was hierop sterk aangedrongen. Begin 1916 werd de bouw van de visafslag aanbesteed tegen een bedrag van 1469 gulden.
Op 15 juni van dat jaar werd het gebouw officieel geopend door burgemeester H. Jonkers. De heer W. Deetman werd kort daarna benoemd tot directeur-keurmeester. En Thomas van de Wetering (Toon Tel) kreeg een aanstelling als afslager. In 1928 volgde Hendrik Beekman hem op. Het ontbreken van een afmijntoestel was erg ongemakkelijk. In 1919 werd er dan ook één gekocht voor 3000 gulden en ingericht voor 30 personen.
Willem Deetman werd in 1944 opgevolgd door Hannes aan ’t Goor. Hij werkte vele jaren samen met Jan van Triest als afslager. Na de inpoldering van Oostelijk Flevoland werd de visafslag op 1 mei 1958 opgeheven. Het gebouwtje werd verkocht aan de heer Spijkerboer in Oosterwolde en deed vele jaren dienst als veeschuur en opslagruimte.
In 1985 werd het gebouwtje herontdekt. De voormalige visafslag werd aangekocht, gerestaureerd en herbouwd. Op 11 september 1987 werd de visafslag opnieuw geopend. Dankzij het initiatief van de oudheidkundige vereniging staat het gebouw na een afwezigheid van bijna dertig jaar weer
aan de haven van Elburg.
In de negentiende eeuw verhandelde en de vis op de Vischmarkt in het centrum van Elburg. In het jaar 1890 kregen de vissers en de handelaren toestemming om de vis af te slaan op een paar schragen met planken bij het sluisje aan de haven. Met de opening van de gemeentelijke visafslag -op 15 juni 1916- ging een grote wens van de Elburger vissers in vervulling. Daardoor was de monopoliepositie van de kooplui doorbroken. Vanaf 1916 werkten voortdurend twee personeelsleden in de visafslag: de directeur-keurmeester en de teller-afslager. In 1947 werd voor een recordbedrag van ruim een miljoen gulden omgezet.
Door de inpoldering van Oostelijk-Flevoland (1956) werd Elburg afgesloten van het open water. Veel vissers waren gedwongen hun werkzaamheden te beëindigen. Het gevolg was dat de visafslag op 1 mei 1958 dicht ging. Het gebouwtje werd voor 450 gulden verkocht aan de familie Spijkerboer in Oosterwolde. Vele jaren deed het gebouw dienst als veeschuur en opslagruimte. De historicus Willem van Norel herontdekte de voormalige visafslag in 1985. Mede op zijn initiatief kocht de oudheidkundige vereniging Arent thoe Boecop het gebouwtje.
Een groep enthousiaste vrijwilligers brak de voormalige visafslag in de zomer van 1986 af en restaureerde in de daaropvolgende winter het oude gebouw grondig. In het bijzijn van een aantal oud-vissers en voormalige kooplui werd op 11 september 1987 de visafslag heropend. Na een afwezigheid van bijna dertig jaar was de voormalige visafslag terug in Elburg. Het gebouwtje is in de zomermaanden geopend voor bezoekers. Bijzonder zijn de afmijnklok, de bel, de banken en het kantoortje van de directeur. Door middel van attributen, tekstborden en foto’s wordt een overzicht gegeven van het visserijverleden van Elburg.
De Elburger vishandelaren in de banken van de visafslag.
Kooplieden in de oude visafslag.
In de visafslag van Elburg kwamen voornamelijk Elburger kooplui, hoewel enkele kooplieden afkomstig waren uit Bunschoten, Harderwijk en Kampen. De grote kopers uit Elburg waren Gerrit van de Heide en zonen, Aart van Triest, Harm Hulst en Willem Hoeve en zonen. Zij hadden alle vier een koopschuit, een vaartuig dat op zee de vangsten van de vissers opkocht.
Naast deze grote kooplui werd de visafslag ook veelvuldig bezocht door de visventers. Enkele bekende namen waren: Piet Meijer, Hendrik Jan Leusink, Hendrik Jan van Dragt, Andries Schuurman, Frank van Triest, Tinus Land, Gerard van de Wetering, Harm van de Kolk en Dries Karssen. Met paard en wagen, hondenkar, fiets en zelfs met de kruiwagen brachten zij de vis naar de klanten. De plaatsen die ze aandeden waren onder andere Deventer, Dieren, Doesburg, Apeldoorn, Epe, Nunspeet en Elspeet.
Het verhandelen van de vis vond tot 1829 plaats in het centrum van de stad. Deze plek kennen we beter als de Vischmarkt, maar wordt in oude akten ook vaak aangeduid met de naam “Middelbrugge”. Bekend is dat Hannes Trip aan het begin van de 19e eeuw als visafslager fungeerde. De afslag verplaatste zich na 1829 naar de Havenkade (links over de Vischpoortbrug).
Onder de bomen nabij de gracht werden enkele planken op schragen gelegd. Daar vond onder andere “zootjesafslag” (porties bot) voor de Elburger bevolking plaats. Tot 1916 had iedere visser in principe een vaste koopman. De kooplieden beschikten min of meer over een monopolypositie. Tot ergernis van de vissers bepaalden de kooplui voornamelijk de prijs.
Bestuur bij 25-jarig jubileum vissersvereniging Ons Belang.
Op initiatief van de vissersvereniging “Ons Belang” richtte het gemeentebestuur van Elburg in 1916 een gemeentelijke visafslag op. Vanaf dat moment dreef de marktwerking (vraag en aanbod) de prijzen voor de vissers op.
De bouw van de visafslag kostte 1469 gulden en werd uitgevoerd door de aannemers Van Dijk en Taekema uit Hattem. De Elburger timmerman Deetman had voor zes gulden meer ingeschreven en liep daardoor de aanbesteding mis. Op 15 juni 1916 opende burgemeester Jonkers de gemeentelijke visafslag.
Directeur- keurmeester Willem Deetman en zijn opvolger Hannes aan ’t Goor.
Willem Deetman bleef tot zijn pensionering aan de visafslag verbonden. In 1944 werd hij opgevolgd door Hannes aan ‘t Goor, die twee jaar daarvoor als teller-afslager was aangesteld. De heer Aan ‘t Goor bleef tot 1 mei 1958 in zijn functie. Als teller-afslagers hebben de volgende personen in de loop de jaren dienst gedaan: Thomas van de Wetering (1916-1928), Hendrik Beekman (1928-1942), Hannes aan ‘t Goor (1942-1944), Jan van Triest (1944-1955) en Dirk Broekhuizen (1955-1956).
Op 15 juni van dat jaar werd het gebouw officieel geopend door burgemeester H. Jonkers. De heer W. Deetman werd kort daarna benoemd tot directeur-keurmeester. En Thomas van de Wetering (Toon Tel) kreeg een aanstelling als afslager. In 1928 volgde Hendrik Beekman hem op. Het ontbreken van een afmijntoestel was erg ongemakkelijk. In 1919 werd er dan ook één gekocht voor 3000 gulden en ingericht voor 30 personen.
De eerste directeur-keurmeester van de visafslag was Willem Deetman Bzn. Zijn salaris bedroeg 250 gulden per jaar “benevens 20 procent van het totaal der geheven rechten met een gegarandeerd minimum van 200 gulden ’s jaars”. Thomas van de Wetering (Toon Tel) werd kort daarna benoemd tot zogenaamd teller-afslager. De vissers waren zeer ingenomen met de visafslag. Het heffingsrecht of keurgeld bedroeg drie procent van de opbrengst van de aangevoerde vis.
In de eerste drie jaar werd de aangevoerde vis “met de mond” afgeslagen. Vele keren kwam het voor dat er verwarring en onenigheid ontstond tussen de kopers onderling en de teller-afslager over wie het eerst geroepen zou hebben. Dat was de reden dat er in 1919 een elektrisch afmijntoestel in de visafslag werd geplaatst. De firma Van der Hoorn en Wouda leverde het afmijntoestel voor 3000 gulden.
Onder een afdakje op het dak van de visafslag was een bel aangebracht, die de kopers en de vissers er op attent maakten dat de verkoop kort daarna zou beginnen. In het jaarverslag van 1917 staat genoteerd dat de bel niet veel klank bezat en bovendien defect raakte. In 1918 plaatste men een nieuwe bel die voldeed aan de eisen. Deze bel woog 15 kilo en kostte 75 gulden.
In 1920 werd de visafslag van een telefoonaansluiting voorzien. Dat was een grote vooruitgang. Op snelle wijze konden vanaf dat moment handelaren op de hoogte worden gebracht van de aanvoer en de tijdstippen van de veiling. De telefooncel werd tegen de visafslag aangebouwd door de heer Bart Pruis uit Elburg voor de somma van 260 gulden.
De afmijnklok maakte een einde aan de ruzies tussen kooplieden over wie de eerste ‘mijn’ gezegd zou hebben.
Gebouwtje visafslag als kippenschuur van de familie Spijkerboer uit Oosterwolde.
In 1956 werd Elburg afgesloten van het open water. Op 10 juli van dat jaar voer de laatste botter (EB 58) door de bijna gesloten ringdijk. Veel vissers besloten te stoppen en een ander vak te kiezen. De gemeentelijke visafslag sloot op 1 mei 1958 definitief de deuren. Kort daarna verkocht de gemeente Elburg het gebouwtje van de visafslag. De heer Spijkerboer uit Oosterwolde bleek met 450 gulden de hoogste inschrijver te zijn. Met behulp van een lange wagen verplaatste hij het gebouw in delen naar zijn erf aan de Duinkerkerweg 2 te Oosterwolde.
In de zomer van 1985 werd de visafslag van Elburg opgespoord door Willem van Norel. Met hulp van Willem Deetman en Willem Seijbel ontwikkelde hij plannen om het gebouwtje aan te kopen, te restaureren en opnieuw aan de Elburger haven te plaatsen. Een droom die uiteindelijk werkelijkheid werd! In november 1985 werd een akkoord bereikt met de familie Spijkerboer. Op zaterdag 23 augustus 1986 waren ongeveer 15 vrijwilligers behulpzaam bij de afbraak van het oude gebouw. Vervolgens restaureerden enkele vaklui met hulp van leden van Arent thoe Boecop de voormalige visafslag in een kippenschuur aan de Achterweg. In mei 1987 werd het gebouwtje wederom geplaatst aan de haven. De officiële opening vond plaats op 11 september 1987 in het bijzijn van oud-vissers en oud-kooplui. Een prachtig project was gerealiseerd mede dankzij de inzet van veel vrijwilligers en de financiële steun van het bedrijfsleven, de gemeente Elburg en de Lionsclub Elburg-Oldebroek. Vanaf 1988 doet de visafslag tijdens de zomermaanden dienst als visserijmuseum.
De visafslag herbouwd aan de haven in Elburg.
Op 15 juni 2016 bestond de Visafslag precies 100 jaar. Dit werd groots gevierd.