palingrokerij-hulst
Aleid Hulst is een van de suppoosten van de Visafslag. Hij deelt hier zijn verhaal, waaruit zijn verbondenheid blijkt met het Elburger visserijverleden. Hij vertelt:
“Mijn opa Hermen (Harm) Hulst startte met zijn rokerij/vishandel aan het begin van de vorige eeuw. Zijn bedrijf was gelegen aan de gracht en gevestigd in het pand Havenstraat 5, onder de grote woning, waar voorheen de mandenmakerij had gezeten. Aan de achterzijde was een gedeelte aangebouwd, met daarin een twaalftal rookhangen, waarin de vis werd gerookt. De rokerij had zelf een botter, die als koopschuit werd gebruikt om op de Zuiderzee vis te kopen rechtstreeks van de vissers. Deze werd dan gelijk overgeladen om te worden verwerkt.”
Hermen Hulst was getrouwd met Aaltje Broekhuizen. Samen hadden zij maar liefst zestien kinderen, waarvan drie zoons het bedrijf later hebben voortgezet: Jan, Joh en Wijnand. De laatste is tot ver in de jaren ‘60 doorgegaan in de vishandel, met o.a. een viskraam op het voorterrein. Het bedrijf bood werk aan een redelijk aantal Elburgers, zoals Geerlig Hagedoorn, Pele Koops, Gradus Hup, Piet Nagelhout, Hendrik Jan van Dragt en verder nog meerdere losse krachten.
Als kind heb ik nog de herinnering van een ‘natte afdeling’,
met de rinkelende telefoon in het kantoortje voor het contact met de klanten en
het geluid van de waterpomp van de bakken, waarin de paling levend werd
gehouden. Verder naar achter was de rokerij, waar de vis werd opgehangen in de
hangen.
Het krioelde er destijds altijd van de meeuwen, die de in de gracht gedumpte visingewanden oppikten. Op het terrein achter de rokerij bevond zich een bleek voor de was, een kippenhok en een opslagloods voor de houtkrullen. Helemaal achter had het gezin nog een moestuin.
Familie Hermen Hulst & Aaltje Broekhuizen – Havenstraat 5, Elburg
familie-hulst-havenstraat-5-verkleind
De kinderen uit het gezin van Hermen Hulst hebben op jonge leeftijd wellicht allemaal mee moeten helpen in de rokerij. Daarna hebben ze allen hun eigen weg gevonden, bijvoorbeeld in het onderwijs, bij de spoorwegen, als medewerker op kantoor, maar ook als zelfstandig ondernemer.
Mijn vader, Herman Hulst, heeft in 1938 de smederij van Diesmer Seijbel in de Ellestraat overgenomen. De smederij had in die tijd heel veel werk aan de visserij. Vooral op zaterdag werd er lang doorgewerkt, zodat de vissers hun gerepareerde onderdelen op maandag weer konden gebruiken.”
– Aleid Hulst